Geschiedenis
De IJslandse Herdershond is een Noordelijke Spitshond, die tussen 874 en 930 werd meegebracht door Vikingen die IJsland koloniseerde. De veelzijdigheid van de IJslandse hond werd toen ingezet om het vee te bewaken, de schapen te drijven en de kinderen warm te houden. Later, werden de honden ook meegenomen naar andere landen waardoor de IJslandse hond zich verspreidde over de wereld. In de 19de eeuw kwam er een importverbod op de IJslandse hond, waardoor de populatie op IJsland geïsoleerd raakte. Aan het einde van de 19de eeuw, ontstond er een epidemie van de hondenziekte, waardoor de IJslandse hond dreigt uit te sterven. Gelukkig werden er beschermingsprogramma’s opgericht om het ras te redden. Onderzoeken suggereren dat de populatie van IJslandse honden nog maar uit ongeveer 36* of 44** individuen (founders) bestond. Een juist programma van fokken was dan ook nodig om de populatie gezond te doen groeien.
* Oliehoek, P. A., Bijma, P., & van der Meijden, A. (2009). History and structure of the closed pedigreed population of Icelandic Sheepdogs. Genetics Selection Evolution, 41(1), 39.
Karakter
De IJslandse Hond is een ideale kameraad, vrolijk tegen iedereen en buitengewoon lief en betrouwbaar bij kinderen. Hij ziet er vriendelijk uit, vaak met een glimlachende snuit en altijd bewegende oren, houdt ervan om aangehaald te worden en vlijt zich graag aan de voet. De IJslandse Hond is tolerant tegenover soortgenoten en andere huisdieren. Hij is leergierig en sportief, vlug, soepel in zijn bewegingen en heeft een geweldig uithoudingsvermogen. Bezoekers worden met een vriendelijk geblaf begroet. Het is een intelligente, trouwe en betrouwbare hond met een moedige, levendige en nieuwsgierige instelling. Wanneer je hem aandachtig bekijkt is het net alsof hij ‘tevredenheid’ uitstraalt.
Uiterlijk
De IJslandse hond is een niet al te grote, goed gebouwde hond van het spitstype. Hij is niet grof, ook te niet licht gebouwd, maar geselecteerd op uithoudingsvermogen. Het hoofd is krachtig gebouwd met een duidelijk uitgesproken stop (niet hoog), een strakke huid en de schedel is enigszins gewelfd. De rechtopstaande oren zijn middelgroot, bijna een gelijkzijdige driehoek en zijn zeer beweeglijk. De ogen zijn middelgroot, amandelvormig en donker (naar gelang de vachtkleur). Hij heeft een zwarte neus en strakke lippen en een volledig schaargebit.
Hij heeft een rechthoekig en krachtig lichaam en de lengte is in verhouding tot de gehele verschijning. De hals is van gemiddelde lengte en het hoofd moet hoog gedragen worden. Hij heeft sterke, normaal gehoekte benen en een opvallend kenmerk aan de achterpoten: Hubertusklauwen (liefst dubbele, extra tenen). De staart wordt gekruld over de rug gedragen.
Gangwerk: de hond beweegt zich krachtig, snel en moeiteloos en vertoont goed uithoudingsvermogen.
Hij heeft een dikke, uitstaande vacht.Er zijn 2 typen vacht: een lange en een middellange stokharige vacht, beide met een langere kraag, broek en volle pluimstaart. Bijzonder is dat de vacht absoluut vrij is van hondenlucht. De vacht heeft geen onderhoudt nodig, maar 1 á 2 keer per jaar verhaart hij behoorlijk. De IJslandse hond mag in verschillende kleuren voorkomen, als één kleur maar overheerst, vooral rood, maar ook zwart (tricolour) en blond komen vaak voor, altijd met witte aftekeningen. Schofthoogte is voor reuen 46 cm en voor teven 42 cm.